waar stoplichten alleen suggesties zijn
Er is niets op deze aarde dat je beter voorbereidt op het leven dan dagelijks verkeer in Jakarta. Het is niet gewoon een ritje van A naar B. Nee, het is een spirituele reis, een beproeving van je geduld, je remmen en je blaasinhoud.
Je stapt vol goede moed in je auto of op je brommer, zegt een schietgebedje, en... daar sta je. Vijf centimeter gereden, en je bent al ingehaald door een ojek die net nog in een warung stond te ontbijten.
Verkeersregels?
Die zijn er wel, maar ze worden gezien als... optioneel. Stoplichten zijn meer decoratief dan functioneel. Rood betekent: “Als je durft.” Groen betekent: “Pas op, er komt sowieso iemand door rood.”
Zebrapaden?
Ach, dat zijn gewoon witte strepen op de weg. Pure wegdecoratie. Of, als je echt levensmoe bent, een plek om zelfmoord te plegen. Serieus, oversteken op een zebrapad in Jakarta is alsof je zegt: “Kom maar, ik geloof in karma.”
En de motorfietsen? Die hebben hun eigen dimensie. Ze rijden op de weg, de stoep, door voetgangerszones, en als je even knippert, misschien ook door je woonkamer. Laatst zag ik er eentje IN een Indomaret. Geen idee hoe hij erin kwam, maar hij had wel korting op zijn mie goreng.
File? Nee joh, dat is een buurtfeest.
Iedereen doet mee: verkopers met snacks, mensen die een dutje doen op hun dashboard, kinderen die een vlieger oplaten tussen de auto's. Ik heb ooit een vrouw gezien die in de file haar nagels liet doen én een pedicure kreeg. En toen was ze nog steeds op tijd voor haar afspraak — want niemand gaat ergens op tijd heen in Jakarta.
Claxoneren is een taal.
In Jakarta zegt men niet “met je ogen”, maar met je toeter. Eén keer: “Ik ben hier.” Twee keer: “Ik ben boos.” Drie keer: “Ik wil gewoon even toeteren.” Vijf keer: “Ik weet ook niet waarom ik hier ben.”
Conclusie:
Jakarta-verkeer is geen manier van transport. Het is een levenservaring. Je begint als gewone burger, je eindigt als zenmeester. Of met hoge bloeddruk. Of allebei.
Dus de volgende keer als je vastzit in de Jalan Sudirman-chaos, kijk om je heen. Lach naar je medeslachtoffers. Pak een nasi bungkus van een voorbijlopende verkoper. En zeg tegen jezelf: Omong kosong? Zeker. Maar ik zweer, dit verkeer is zo fucked up dat het bijna kunst is—moderne, lawaaiige, met uitlaatgas doordrenkte hel op wielen. Seru banget, sampai otak minta reboot.