
Handhaven ja, oplossen ho maar:
In Indonesië lijkt het soms alsof problemen nooit echt opgelost worden. Alles wordt gecontroleerd, bewaakt en nageleefd, maar de kern van het conflict blijft onaangeroerd. De regels worden gehandhaafd, telefoons worden nagekeken, gedrag wordt gevolgd, en toch… echte oplossingen zijn zeldzaam. Het motto lijkt overal hetzelfde: handhaven ja, oplossen ho maar.
Het begint vaak onschuldig: een blik, een opmerking, een foto op een telefoon. Daaruit groeit een web van jaloezie, wantrouwen en aannames, sterker dan enig juridisch of sociaal contract. Degene die beschuldigt, baseert zich zelden op feiten. Vreemdgaan, geheimen of bedrog worden aangenomen, vaak omdat diegene zelf de fouten maakt die hij of zij anderen verwijt. Projectie van eigen gedrag is het devies: wie zelf vreemdgaat, zal de ander ervan beschuldigen. Het is een sociale spiegel, maar dan vervormd door angst en onzekerheid.
Communicatie is bijna altijd digitaal. WhatsApp wordt de arena van conflicten, de plek waar berichten worden gelezen en herlezen, screenshots worden gemaakt, groepen gemanipuleerd en roddels verspreid. Face-to-face confrontaties? Die komen zelden voor. Praten, uitpraten, luisteren naar elkaar – het gebeurt nauwelijks. De digitale strijd biedt een veilig schild: men kan controleren, bekritiseren en beschuldigen zonder zelf kwetsbaar te zijn.
Controle is een obsessie. Telefoons worden nagekeken, sociale media gevolgd, contacten gemonitord. Elk bericht, elke reactie, elke stilte wordt geïnterpreteerd, en vaak verkeerd. Een dubbele vink op WhatsApp kan al genoeg zijn om wantrouwen aan te wakkeren. En toch: deze constante controle vervangt de enige echte manier om conflicten op te lossen – het persoonlijke gesprek. Het digitale toezicht geeft een gevoel van macht en zekerheid, terwijl de echte problemen alleen maar dieper weggestopt raken.
De onderliggende kracht is jaloezie. Jaloezie die niet gebaseerd is op feiten, maar op aannames en projecties. Jaloezie die zich voedt met roddels, geruchten en eigen onzekerheid. Degene die jaloers is, ziet overal bedreigingen, ook als die er niet zijn. Succes, aandacht van anderen, vrijheid in sociale contacten – het alles wordt verdacht. En hoe meer men probeert te controleren, hoe sterker het wantrouwen wordt, waardoor de cyclus zichzelf versterkt.
Het resultaat is een endeloze lus van beschuldigen, controleren en digitale strijd. Ruzies breken uit via WhatsApp, escaleren door screenshots en berichten in groepsapps, maar worden zelden face-to-face opgelost. Echte gesprekken, eerlijkheid en verzoening komen nauwelijks voor. De digitale oorlog vervangt persoonlijke verantwoordelijkheid, en het oorspronkelijke probleem blijft onaangeroerd.
Wat opvalt, is dat dit niet voortkomt uit onvermogen, maar uit weigering om op te lossen. Oplossen betekent kwetsbaarheid tonen, fouten toegeven, gezichtsverlies lijden. Dat is een risico dat velen niet durven nemen. Het is makkelijker om te handhaven, controleren en bekritiseren, terwijl men de eigen reputatie veiligstelt.
Deze cultuur van vermijden van gezichtsverlies heeft ook gevolgen buiten relaties. Sociale netwerken, families en vriendschappen worden beïnvloed door dezelfde dynamiek. Mensen verspreiden aannames, beïnvloeden anderen via WhatsApp en creëren subtiele conflicten die maanden of jaren doorgaan. Het wantrouwen wordt onderdeel van het sociale DNA, en echte verzoening wordt zeldzaam.
Het is ironisch: Indonesische relaties kunnen tegelijkertijd intens loyaal en intens destructief zijn. Loyaliteit wordt vaak gemeten aan de mate van controle en handhaving, niet aan de kwaliteit van communicatie of begrip. Terwijl iedereen bezig is de ander in de gaten te houden, verdwijnt de echte verbinding. Telefoons worden spionage-instrumenten, berichten worden wapens, en de digitale arena vervangt persoonlijke interactie.
Deze cyclus van jaloezie, controle en digitale confrontatie is geen uitzondering, maar eerder regel dan uitzondering. En het versterkt zichzelf: wantrouwen leidt tot controle, controle voedt jaloezie, en jaloezie veroorzaakt nieuwe digitale conflicten. Wie probeert het op te lossen, stuit vaak op een muur van ego, angst voor gezichtsverlies en sociale druk. Het resultaat? Een samenleving waarin handhaven primeert en oplossen zeldzaam is.
Kortom: in Indonesische sociale relaties geldt vaak het harde, soms frustrerende adagium: handhaven ja, oplossen ho maar. WhatsApp wordt oorlogszones, telefoons worden gecontroleerd, en digitale ruzies blijven doorgaan. Jaloezie regeert, controle domineert, en wantrouwen vormt het fundament. En terwijl iedereen op afstand probeert te winnen, verdwijnt echte communicatie en verbinding volledig.
De les is duidelijk: wie zich verstrikt in deze cultuur van jaloezie en digitale controle, ontdekt dat problemen niet verdwijnen door toezicht of beschuldiging. Ze blijven, sudderen en escaleren, totdat iemand de moed vindt om het echt uit te praten. Maar tot die tijd? Handhaven ja, oplossen ho maar.